Vierde zondag van Pasen (A)

Patrick Lens



Joh 10, 1-10


In die tijd zei Jezus:  “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen.

Een vreemde echter zullen zij niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen.” Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen:

“Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen. Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.”

 

Derde zondag van Pasen (A)

Mark Butaye

 

Als de herinnering ons inhaalt
Lukas 24,13-35. De Emmaüsgangers. 3de paaszondag

Version française ci-dessous - English version below

Is de verrijzenis vooruitkijken naar wat nog komen moet, nu niet, maar pas later, veel later. Is het hopen op wat we nog niet zien ?  Is het een soort vertrouwen dat er nooit meer zoiets als ‘dood’ zal zijn, ook al gaan we onvermijdelijk dood en volgt er dan een grote stilte ?

We stonden met onze kloostergemeenschap en met de familie op het kerkhof rond de open aarde waarin onze confrater zou begraven worden. We hadden alle gebeden gezegd. Twee neefjes van hem staan dicht bij de rand van het graf. Wanneer de kist in de diepte daalt en we enkel nog kunnen zwijgen en kijken, zoeken zij hartstochtelijk troost bij vader en moeder : “Zien we nu nonkel nooit meer” ?

Lees meer...

Tweede zondag van Pasen (A)

Anton-Marie Milh

Wie snel wil weten of een boek iets voor hem of haar is, bladert door naar het einde, tot aan het besluit. Daar balt de auteur immers zijn gedachten samen, verwoordt ze nog eens op een andere manier, recapituleert, onderstreept de kern, zet de puntjes op de i. Dat is ook wat Beloken Pasen wil zijn: beloken betekent besloten; Beloken Pasen dus als het besluit van het Paasoctaaf, als een résumé van wat Pasen is. Het was dan ook geenszins willekeurig toen de heilige paus Johannes-Paulus II in het Jubeljaar 2000 besloot déze zondag na Pasen uit te roepen tot zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. Hiermee gaf hij aan dat de Goddelijke Barmhartigheid de leessleutel is van het ganse Paasgebeuren.

Lees meer...

Vijfde zondag van de veertigdagentijd (A)

Anton-Marie Milh



Vijfde zondag van de veertigdagentijd (A)

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (Joh. 11,1-45)

In die tijd
was er iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië,
het dorp van Maria en haar zuster Marta.
Maria was de vrouw, die de Heer met geurige olie had gezalfd
en zijn voeten met haar haren had afgedroogd.
De zieke Lazarus was haar broer.
De zuster van Lazarus stuurde Jezus de boodschap:
“Heer, die Gij liefhebt, is ziek.”
Toen Jezus dit hoorde, zei Hij:
“Deze ziekte voert niet tot de dood,
maar is om Gods glorie,
opdat de Zoon Gods er door verheerlijkt moge worden.”

Lees meer

Vierde zondag van de veertigdagentijd (A)

Mark Butaye



Vierde zondag van de veertigdagentijd (A)

De blindgeborene.  Joh. 9, 1-41          
Een besmettelijke genezing. 

Waarom worden menselijke tragedies soms zo gemakkelijk, zo goedkoop becommentarieerd ? Er breekt een crisis uit, de doden zijn nog niet koud en de verhalen doen al de ronde. Kan de mens misschien de kwetsbaarheid van het leven niet in de ogen kijken ? Heeft men last van onmacht en verbergt men onwennigheid achter enkele krachtige clichés, waarmee men zichzelf wil beschermen? Johannes voert een man op die blind is vanaf zijn geboorte. Hij heeft de wereld en Gods schepping nog nooit kunnen aankijken. Hij kent het gelaat van zijn buren niet. Hij ziet niet hoe ogen kunnen kijken, … mild of starend. Maar niettemin vermoed ik dat de blindgeboren man wél degelijk ‘ziet’. Zien zonder ogen. Ik vermoed dat hij wéét en begrijpt hoe mensen over hem denken en hem stigmatiseren tot een zombie. Echt zien, weet hij, is méér dan zomaar kijken. Er is een hemelsbreed verschil tussen kijken, zien en begrijpen.  Hij staat op straat en een groepje mensen geeft commentaar :  “Dat zijn ouders zo en zo zijn” en “dat ze het eigenlijk verdiend hebben met die zoon van hen”, “eigen schuld dikke bult…” “ ze hadden maar niet dit en dat.. “ enzovoort. Dit soort commentaren herleidt de man, heel zijn persoon, tot de verantwoordelijkheid en de schuld van zijn ouders, en zijn toestand wordt bevestigd als een rechtmatige straf van God. Blinde uitspraken.  Daarmee is de cirkel rond. De gekwetste schepping, hier in het beeld van een gehandicapte, word herleid tot een rechtvaardige daad van God.  Gods straf legitimeert dat ook wij hem isoleren en uitsluiten. 

Lees meer