Niet met de natte vinger

Mark Butaye

1 Ko 14:7-19

Het is ermee als met muziekinstrumenten, bijvoorbeeld een fluit of een citer. Als die geen duidelijk onderscheiden tonen doen horen, hoe kan men dan weten wat er op de fluit of citer gespeeld wordt? En als de trompet een onherkenbaar signaal geeft, wie zal zich dan gereed maken voor de strijd? Zo is het ook met u: als u met uw tong geen verstaanbare taal spreekt, hoe kan men dan begrijpen wat u zegt? Uw woorden verwaaien in de wind. Er zijn in de wereld ik weet niet hoeveel talen, en geen enkele kan zonder klanken. Maar als ik de betekenis van een klank niet ken, blijf ik voor de spreker een vreemde, en hij voor mij. Ook u moet dus, als u zo op geestelijke gaven gesteld bent, zien uit te blinken in dingen die de gemeente tot nut zijn. Daarom moet hij die in talen spreekt, bidden om de gave van de vertolking. Wanneer ik in tongentaal bid, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand heeft er geen deel aan. Kortom: ik moet bidden met mijn Geest maar ook met mijn verstand, en Gods lof zingen met mijn geest maar ook met mijn verstand. Als u een zegenbede uitspreekt onder invloed van de Geest, hoe kunnen dan toevallig aanwezige buitenstaanders amen antwoorden op uw dankzegging? Zij weten niet eens wat u zegt. U spreekt dan wel een mooi dankgebed uit, maar een ander wordt er niet door gesticht. Ik heb, God zij dank, meer dan wie ook van u de gave om in talen te spreken, maar ik wil in de bijeenkomst van de gemeente liever vijf woorden spreken met verstand, om anderen te onderrichten, dan duizend in tongentaal.

 L'indicible

 

0
Shares