Mark Butaye
Zaterdag onder het octaaf van Pasen
Het vreemde genezen
Hand, 3,11-26
Terwijl de man zich aan Petrus en Johannes vastklampte, dromde al het volk geschrokken bij hen samen in de zogeheten Zuilengang van Salomo. Petrus zag dat en sprak daarop het volk toe: ‘Israëlieten, waarom verwondert u zich hierover en waarom staart u ons aan als hadden wij hem uit eigen kracht of vroomheid doen lopen? De God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn knecht verheerlijkt, Jezus, die u hebt uitgeleverd en voor Pilatus hebt verloochend, toen die Hem wilde vrijlaten.