Ontdek 50 meditaties van Pasen tot Pinksteren

Christus als plaatsbekleder van ons allen

Marcel Braekers

1 Ko 15:1-11

Broeders en zusters, ik wijs u nog eens op het evangelie dat ik u heb verkondigd, dat u hebt aanvaard, waarop u gegrondvest bent en waardoor u ook gered wordt, tenminste als u zich houdt aan de bewoordingen waarin ik het u verkondigd heb; anders zou u het geloof zonder nadenken hebben aanvaard. In de eerste plaats heb ik u doorgegeven wat ik zelf als overlevering heb ontvangen, namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, en dat Hij begraven is, en opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften; en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de twaalf. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nog in leven zijn; sommigen echter zijn gestorven. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. Het laatst van allen, als aan een misgeboorte, is Hij ook verschenen aan míj. Ik ben immers de minste van de apostelen, niet waard om apostel te heten, want ik heb de kerk van God vervolgd. Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en zijn genade voor mij is niet vruchteloos geweest. Ik heb harder gewerkt dan alle anderen; dat wil zeggen, niet ik, maar de genade van God met mij. Maar zij of ik, wat maakt het uit? Dit verkondigen wij, en dit hebt u geloofd.

 Crois-tu cela?

 

Ik ben de verrijzenis en het leven

Michaël-Dominique Magielse

1 Ko 15:12-18

Als wij verkondigen dat Christus uit de doden is opgestaan, hoe is het dan mogelijk dat sommigen onder u beweren dat er geen opstanding van de doden bestaat? Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet opgestaan. En als Christus niet is opgestaan, dan is onze prediking zonder inhoud en uw geloof leeg. Dan blijken wij zelfs van God een vals getuigenis te hebben afgelegd; want dan hebben wij tegen God in getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, wat Hij niet heeft gedaan, indien, zoals zij beweren, de doden niet verrijzen. Want als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, en als Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos en ligt u nog in zonde. Dan zijn ook die mensen verloren die in Christus ontslapen zijn.

 Parler de résurrection

 

Opstaan in dit leven

Mark Butaye

1 Ko 15:19-28

Als wij verkondigen dat Christus uit de doden is opgestaan, hoe is het dan mogelijk dat sommigen onder u beweren dat er geen opstanding van de doden bestaat? Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet opgestaan. En als Christus niet is opgestaan, dan is onze prediking zonder inhoud en uw geloof leeg. Dan blijken wij zelfs van God een vals getuigenis te hebben afgelegd; want dan hebben wij tegen God in getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, wat Hij niet heeft gedaan, indien, zoals zij beweren, de doden niet verrijzen. Want als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, en als Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos en ligt u nog in zonde. Dan zijn ook die mensen verloren die in Christus ontslapen zijn.

 Le triomphe final

 

#YOLO

Anton-Marie Milh

1 Ko 15:29-34

Wat hebben trouwens zij die zich voor de doden laten dopen hieraan? Als er helemaal geen doden verrijzen, waarom laten zij zich dan nog dopen voor hen? En wijzelf, waarom zouden wij ons elk ogenblik aan gevaren blootstellen? Dagelijks heb ik de dood voor ogen, broeders en zusters, zo waar als ik mij beroem op u, in Christus Jezus onze Heer. Wat baat het mij dat ik in Efeze om zo te zeggen met wilde beesten gevochten heb? Als de doden niet verrijzen, laten we dan maar eten en drinken, want morgen gaan we dood. Maak uzelf niets wijs: ‘Slecht gezelschap bederft de goede zeden.’ Word weer nuchter en bezonnen, en zondig niet meer. Sommigen hebben blijkbaar geen besef van God. Tot uw schande moet ik dit zeggen.

 Donner consistance à notre foi

 

Herschapen worden

Bernard De Cock

1 Ko 15:35-49

Maar, zal wellicht iemand vragen, hóé verrijzen de doden? Met wat voor lichaam komen ze terug? Dwaze vraag! Ook wat je zelf zaait moet eerst sterven voor het tot leven komt, en wat je zaait is maar een korrel, bijvoorbeeld van tarwe of iets dergelijks, en het heeft nog niet de vorm die het zal krijgen. God geeft er een vorm aan zoals Hij het heeft gewild, en wel aan elk zaad zijn eigen vorm. Ook is niet elk soort vlees hetzelfde: er is verschil tussen het vlees van mensen en dat van dieren, van vogels en van vissen. En er zijn hemelse lichamen en aardse lichamen, maar de glans van de hemelse is anders dan die van de aardse. De stralen van de zon zijn anders dan die van de maan, en die van de sterren zijn weer anders; zelfs de ene ster verschilt van de andere in schittering. Zo is het ook met de opstanding van de doden: wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid; wat gezaaid wordt in oneer, verrijst in glorie; wat gezaaid wordt in zwakte, verrijst in macht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam verrijst. Als er een natuurlijk lichaam bestaat, bestaat er ook een geestelijk lichaam. Dit is de zin van wat er staat geschreven; de eerste mens, Adam, werd een levend wezen. De laatste Adam werd een levendmakende Geest. Maar niet het geestelijke komt het eerst; het natuurlijke gaat eraan vooraf, daarna komt het geestelijke. De eerste mens, uit de aarde genomen, is aards; de tweede is uit de hemel. Op die eerste mens van aarde lijken alle aardse mensen, op de hemelse mens zullen alle hemelingen lijken. En net zoals wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen, zo zullen wij ook het beeld dragen van de hemelse mens.

 Oxymore

 

Breien tot gedaanteverandering

Marie-Ann De Cocker

1 Ko 15:50-58

Ik bedoel dit, broeders en zusters: vlees en bloed kunnen geen deel krijgen aan het koninkrijk van God: het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid. En nu vertel ik u een geheim: wij zullen niet allemaal sterven, maar wel allemaal van gedaante veranderen, opeens, in een oogwenk, bij de laatste trompet; want de trompet zal weerklinken en de doden zullen verrijzen in onvergankelijkheid, en wij zullen van gedaante veranderen. Want dit vergankelijke moet met onvergankelijkheid worden bekleed en dit sterfelijke met onsterfelijkheid. En wanneer dit vergankelijke met onvergankelijkheid is bekleed en dit sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: De dood is verslonden, de overwinning is behaald! Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel? De angel van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij dank: Hij geeft ons de overwinning door onze Heer Jezus Christus. Daarom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar, aldoor druk bezig met het werk van de Heer; u weet toch dat uw inspanning dankzij Hem niet vergeefs is.

 La Vie vivante !

 

Solidariteit en mystiek

Jan Degraeuwe

1 Ko 16:1-9

Wat de inzameling voor de heiligen betreft: volg de regel die ik voor de gemeenten van Galatië heb vastgesteld. Elke eerste dag van de week moet ieder van u naar vermogen iets opzij leggen en het opsparen; anders beginnen de inzamelingen pas wanneer ik kom. Als ik bij u ben zal ik degenen die u daarvoor geschikt acht, met brieven naar Jeruzalem sturen om uw gaven te overhandigen. En als het van belang is dat ik zelf ook ga, kunnen zij met mij meereizen. Ik kom bij u wanneer ik in Macedonië geweest ben. Macedonië bezoek ik terloops, maar bij u zal ik als het kan langer blijven, en misschien wel de hele winter. U kunt mij dan voorthelpen wanneer ik verder reis. Het is niet mijn bedoeling u deze keer maar in het voorbijgaan te bezoeken; nee, ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Heer het toelaat. Maar tot Pinksteren blijf ik nog in Efeze, want de deur staat hier wijd open voor mijn werk, ook al zijn er veel tegenstanders.

 Solidarité !

 

Pinksteren is banaal

Patrick Lens

1 Ko 16:10-24


Wanneer Timoteüs komt, zorg er dan voor dat hij zich bij u thuis voelt; hij doet het werk van de Heer, evengoed als ik; niemand mag hem minachten. Zorg dat hij veilig en wel naar mij kan terugreizen, want de broeders en ik wachten op hem. Wat onze broeder Apollos betreft, ik heb hem dringend verzocht met de broeders mee te gaan naar u, maar hij weigerde beslist om nu al te vertrekken; hij zal gaan zodra het hem gelegen komt. Blijf waakzaam, sta vast in het geloof, wees moedig en sterk. Laat alles bij u gebeuren met liefde. Ik heb nog een verzoek aan u, broeders en zusters: u weet dat Stefanas en zijn gezin de eerste bekeerlingen van Achaje zijn en dat zij altijd klaarstaan voor de heiligen. Aanvaard dan ook van uw kant de leiding van zulke mensen en van allen die hun werk en moeite delen. Ik verheug mij over de aanwezigheid hier van Stefanas, Fortunatus en Achaïkus; zij hebben voor mij het gemis van u vergoed, zij hebben mijn zorgen verlicht, en daarmee ook de uwe. Houd zulke mensen in ere. De gemeenten van Asia laten u groeten. Veel groeten in de Heer, van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis. Alle broeders groeten u. Groet elkaar met de heilige kus. Deze groet schrijf ik met eigen hand: Paulus. Wie de Heer niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranatha! De genade van de Heer Jezus is met u, en mijn liefde is met u allen in Christus Jezus.

 Que tout se passe chez vous dans l’amour