Ontdek 50 meditaties van Pasen tot Pinksteren

Ontmaskerd door geld

Marie-Ann De Cocker
Vrijdag na de 2e zondag van Pasen

Toespraak van Stefanus
Hand, 8,1-23

Saulus was het eens met de moord op Stefanus. Op die dag brak er een hevige vervolging uit tegen de gemeente in Jeruzalem; met uitzondering van de apostelen raakten allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria. Vrome mannen begroeven Stefanus en hielden een grote dodenklacht om hem. Saulus wilde de gemeente vernietigen; hij drong de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen naar buiten en liet ze gevangenzetten.

Filippus verkondigt de goede boodschap in Samaria
Toen zij zo verspreid waren geraakt, trokken ze rond en verkondigden de goede boodschap. 
Zo kwam Filippus in de stad Samaria en predikte hun de Messias. Als ze hem hoorden spreken en de tekenen zagen die hij verrichtte, was iedereen in de ban van Filippus’ woorden. Want velen van hen die onreine geesten hadden – onder luid geschreeuw gingen ze eruit, en vele verlamden en kreupelen werden genezen. Daarover ontstond grote vreugde in die stad. Al eerder had een zekere Simon in die stad magie bedreven en de bevolking van Samaria versteld laten staan. Hij zei van zichzelf dat hij een groot man was, en iedereen van groot tot klein was op zijn hand. Ze zeiden: ‘Dit is nu de grote kracht van God.’ Ze waren op zijn hand omdat ze telkens weer versteld stonden van zijn magische kunsten. Maar toen ze Filippus gingen geloven, die hun de goede boodschap bracht van Gods koningschap en de naam van Jezus Christus, lieten ze zich dopen, mannen zowel als vrouwen. Ook Simon zelf kwam tot geloof en bleef na zijn doop voortdurend bij Filippus; hij stond versteld van de tekenen en machtige daden die hij zag gebeuren. Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat Samaria het woord van God had aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe. Zij gingen daarheen en baden voor hen dat ze de heilige Geest mochten ontvangen, want die was nog op niemand van hen neergedaald. Ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus. Daarop legden ze hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest. Toen Simon zag dat de Geest geschonken werd door middel van de handoplegging van de apostelen, bood hij hun geld aan en zei: ‘Verleen ook mij die macht, dat iedereen die ik de handen opleg de heilige Geest ontvangt.’ Maar Petrus zei tegen hem: ‘Naar de verdoemenis met je geld, als je denkt Gods geschenk met geld te kunnen kopen. Je hebt geen aandeel in deze zaak, want je bent niet oprecht tegenover God. Breek dus met je slechtheid en bid de Heer of Hij je wil vergeven dat je dit hebt bedacht, want ik zie dat je vervallen bent tot een bitter kwaad en verstrikt bent in ongerechtigheid.’


 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

0
Shares